In deze inleiding lichten we de aanpassingen van het financieel meerjarenperspectief na het vaststellen van de perspectiefnota 2019 toe.
Meerjarige uitgangspunten
Voordat wij dieper ingaan op de wijzigingen ten opzichte van de perspectiefnota 2019 lichten we in het kort de meerjarige uitgangspunten toe.
Inkomsten
Voor de indexering van de inkomsten hebben we afgesproken om ook te kijken naar de verwachte indexering in de komende jaren. Leidend voor onze prognose is de verwachting van het Centraal Plan Bureau (CPB) over het consumentenprijsindexcijfer (CPI).
Raming begroting 2018 | Raming begroting 2019 | Aanpassing | |||
2017 | 1,50% | prognose | 1,40% | werkelijk | -0,10% |
2018 | 2,45% | prognose | 1,50% | prognose | -0,95% |
2019 e.v. jaren | 1,50% | prognose | 2,30% | prognose | 0,80% |
Op basis van bovenstaande cijfers moet een correctie plaatsvinden over 2017 en 2018. Bij de begroting 2017 en 2018 hebben we een index toegepast van respectievelijk 1,50% en 2,45%, waar het CPB nu uitgaat van respectievelijk 1,40% en 1,50%. Dit betekent dat er een correctie moet plaatsvinden van -/- 1,05%. Dit verwerken we in de begroting 2019, omdat we de tarieven voor 2017 en 2018 niet meer kunnen wijzigen. De indexering van 2019 komt daarmee uit op 1,25% (2,30% -/- correctie voorgaande jaren 1,05%). Voor de jaren na 2019 gaan we uit van een indexering van 2,30%.
Uitgaven
Voor de out of pocket kosten hebben wij vanaf de begroting 2012 de middelen voor indexering op één centrale post geraamd. Bij de jaarrekening 2012 hebben we afgesproken om hiervoor een percentage van 0,5% te hanteren.
Bijdrage ABG
De bedrijfsvoering is met ingang van 2016 ondergebracht in de gemeenschappelijke regeling ABG. In de begroting 2019 van de ABG zijn de volgende uitgangspunten toegepast.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
Indexering salarissen | 1,60% | 1,80% | 1,90% | 1,90% |
Indexering uitgaven | 1,60% | 1,80% | 1,90% | 1,90% |